Groningen verwarmt duizenden huishoudens en gebouwen met restwarmte datacenters
Dat hebben de gemeente Groningen en het Waterbedrijf Groningen, voor de gelegenheid verenigd in Warmtestad, bekendgemaakt. 'Dit besluit hadden we natuurlijk al lang in voorbereiding', aldus Warmtestad-directeur Dick Takkebos. 'Het was een intensief traject waar we met veel mensen hard aan gewerkt hebben. We zijn ontzettend blij dat het besluit nu definitief is en danken onze aandeelhouders voor het vertrouwen dat ze met deze instemming hebben uitgesproken. Samen met hen, de woningcorporaties, bewoners en wijkverenigingen kunnen we nu een belangrijke volgende stap zetten in de Groningse energietransitie.'
Servers leveren warmte
Restwarmte is warmte die vrijkomt bij het koelen van servers in datacenters. Via warmtewisselaars wordt de warmte benut en dan met warmtepompen verder verwarmd tot de gewenste temperatuur. De elektriciteit voor de warmtepompen wordt geleverd met groene stroom uit zonneparken en een eigen elektriciteitsproductie met behulp van warmtekrachtkoppeling.
Via het warmtenet wordt uiteindelijk een hoeveelheid warmte geproduceerd die genoeg is voor de behoefte van meer dan 10.000 huishoudens, gebouwen en kennisinstellingen in de noordelijke wijken van Groningen. Leveranciers van de restwarmte zijn de datacenters van Bytesnet en QTS (voorheen TCN), beide gevestigd op Zernike Campus.
Aanvullende duurzame bronnen
Naast het gebruik van restwarmte onderzoekt WarmteStad andere bronnen die voor de toekomst gebruikt kunnen worden als aanvulling, of als alternatief indien de ontwikkeling van restwarmte onverhoopt achterblijft. Hiervoor is onder meer zonnewarmte met ondergrondse opslag in beeld. Indien noodzakelijk en alleen wanneer aan strenge herkomst- en duurzaamheidseisen wordt voldaan, is ook biomassa een optie.
CO2-besparing
De voorbereidingen zijn ondertussen begonnen en eind 2020 moet de levering van restwarmte een feit zijn. De verwachting is dat het warmtenet een verlaging van de CO₂-uitstoot met 55 procent realiseert ten opzichte van conventionele verwarming van de duizende gebouwen.