Kunststofcluster in Noord-Nederland zet volop in op circulaire plastic-keten
In Noord Nederland werken provincies, gemeenten, kennisinstellingen en bedrijven samen aan nieuwe technologieën voor een schoon milieu.
Wie een paar gebruikte plastic PET-flessen inlevert bij de inzamelautomaat in de supermarkt zal al gauw denken dat we in Nederland goed bezig zijn met de recycling van plastics. Dat valt tegen, want nog steeds kan een groot deel niet hergebruikt worden. In Noord-Nederlandse werken kennisinstellingen en bedrijven uit de plastic-sector samen in een project rondom plastic. Het doel: hét circulaire kunststoffencluster van Europa worden.
Chemport Europe is het overkoepelende initiatief waarbij ook de noordelijke investeringmaatschappij, de NOM, is betrokken. “Door onderzoek uit te voeren en concrete projecten op te zetten willen we in Noord-Nederland een sterke bijdrage leveren in het circulair maken van de plastic keten”, zegt Cor Kamminga, ad interim programmamanager werkzaam voor de Regiocampus Emmen, verantwoordelijk voor de doelen rondom circulaire kunststof binnen Chemport. Inmiddels ligt er een portfolio met 60 projecten waar tientallen bedrijven en alle kennisinstellingen bij betrokken zijn.
‘Nog steeds wordt het overgrote deel verbrand’
Katja Loos is hoogleraar aan het Zernike Institute for Advanced Materials van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Voor het Noord-Nederlandse initiatief leidt zij een onderzoeksgroep gericht op het hergebruiken van kunststoffen die verwerkt zitten in onder meer PET-flessen. “Al vanaf dat ik op de kleuterschool zat weten we dat plastic slecht is voor onze planeet. Het is dan wel verboden om plastic te begraven, maar nog steeds wordt het grootste gedeelte ervan simpelweg verbrand. Er wordt dan wel energie opgewekt, maar het is uiteraard zonde van het materiaal. Met dit project tonen we aan dat het recyclingproces veel beter kan. En ik ben ervan overtuigd dat dat mogelijk is.”
Fundamenteel onderzoek vanuit de RUG
Samen met PHD-studenten en postdocs zoekt Loos uit hoe PET-flessen het beste gerecycled kunnen worden. “Neem bijvoorbeeld mechanische recycling. Daarbij worden de kunststoffen, ook wel polymeren genoemd, in kleine stukjes afgebroken”, legt ze uit. “Het nadeel ervan is dat je er naderhand geen plastic flesje meer van kunt maken. Wel is het mogelijk om er een ander product, zoals een sweater, van te maken. Maar textiel is een minder hoogwaardig product. Een van de onderzoeksvragen waar we een antwoord op willen vinden is of het mogelijk is om mechanisch te recyclen zonder het materiaal in stukjes op te knippen.”
Ook onderzoeken Loos en haar collega’s de mogelijkheden van chemische recycling: een relatief nieuwe vorm van recycling waarbij de chemische structuur van kunststofafval veranderd en afgebroken wordt tot de oorspronkelijke bouwstenen. “Hierbij kijken we bijvoorbeeld of het mogelijk is om minder energie te verbruiken tijdens het verwerkingsproces.”
Concrete toepassingen
Bij het consortium zijn ook bedrijven betrokken die de recycling van plastics al daadwerkelijk in de praktijk toepassen. Zo richt BioBTX uit Groningen zich op het verwerken van plastic afval dat niet meer mechanisch gerecycled kan worden. Het afval wordt daarom omgezet in chemische bouwstenen voor verschillende producten. CuRe Technology uit Drenthe startte het initiatief om gekleurde PET-flessen chemisch te recyclen. Partners van CuRe kunnen hun eigen producten met ontwerpen gemaakt van het gerecyclede materiaal. Zo ontstaat er een gesloten kringloop van gerecycled plastic. Paques Biomaterials uit Friesland zet afvalwater om in bio-afbreekbare plastic.
Ook Loos hoopt dat haar onderzoek uiteindelijk concrete resultaten oplevert. “Het zou mooi zijn als we op korte termijn oplossingen kunnen vinden voor de recycling van PET, en op den duur ook voor nylon.” Daarnaast hoopt ze dat door het Noord-Nederlandse cluster de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven wordt versterkt. “Ik wil nog net niet zeggen dat ons onderzoek in de prullenbak gegooid kan worden als er niet wordt gezocht naar toepassingen. Maar samenwerken met het bedrijfsleven is echt onmisbaar. ”
Kamminga sluit zich daarbij aan. “Ik ben blij dat er fundamenteel onderzoek plaatsvindt, maar zeker ook enthousiast over dat ondernemers al bezig zijn met opschalen. Zo kunnen we op nationaal en op Europees niveau ook op korte termijn al een bijdrage leveren.”
Van de afvalstatus af
Vanuit het oogpunt van de regelgeving moet er nog een en ander gebeuren om de innovatieve initiatieven van de bedrijven in het cluster verder te stimuleren, vindt Kamminga. “Op papier worden veel bedrijven die zich richten op de recycling van plastics nu gezien als afvalverwerker. Daarom gelden er voor hen hele strenge regels waar ze aan moeten voldoen. Maar in feite zetten de bedrijven in het cluster het afval om in nieuwe grondstoffen. Ik denk daarom dat het tijd wordt dat de algemene regelgeving wordt aangepast zodat zij niet voor voor dezelfde belemmeringen komen te staan als reguliere afvalverwerkers. Zo creëer je weer nieuwe mogelijkheden.”