Na het rondje aardgas, nu het ‘rondje waterstof’ in Groningen
Groningen heeft een reputatie als bolwerk van kennis van gas, met dank aan het Beproevingslaboratorium van Gasunie dat in 1968 naar de Martinistad kwam. Met het Noorse DNV als eigenaar verlegt het lab in een nieuw onderkomen de focus naar groene waterstof. Dat meldt Dagblad van het Noorden.
Het Beproevingslab - de researchafdeling met 80 medewerkers van Gasunie - onderzoekt bijna 55 jaar de werking en toepassingen van aardgas. Het maakte het koken en stoken mogelijk en bracht met haar vindingen de Nederlandse industrie en tuinders verder. De onderzoekers losten milieuproblemen op en maakten Nederland energiezuiniger.
Het lab verwisselde in de loop der jaren diverse keren van naam en eigenaar. Als vestiging van het Noorse onderzoeks- en classificatieconcern DNV maakt het zich nu op voor een verhuizing en een nieuw tijdperk, dat van de groene waterstof. Eind dit jaar krijgt het met een waterstoflaboratorium onderdak in het supermoderne bedrijfsverzamelgebouw Plus Ultra op de Zernike Campus.
Nieuwe agenda’s en thema’s
“Na het rondje aardgas, komt nu het rondje waterstof”, zegt Johan Knijp tegen Dagblad. Hij leidt de Groningse DNV-vestiging. Nieuwe agenda’s en nieuwe thema’s vormen volgens hem de rode draad in de geschiedenis van het kenniscentrum. DNV houdt op vrijdag 20 mei een symposium met drie organisaties die een link hebben naar het lab: Gasunie, GasTerra en de energieproeftuin EnTranCe, waar bedrijven, onderzoekers en studenten gezamenlijk aan energie-innovaties werken.
Wat blijft, zegt Knijp, is de diepgaande kennis. “Alle kennis en kunde over aardgas kunnen we nu inzetten voor waterstof. Het streven is ook om voor waterstof zo veel mogelijk de infrastructuur voor aardgas te gebruiken. Het heeft natuurlijk wel een aantal andere eigenschappen dan aardgas. We moeten kijken wat voor aanpassingen nodig zijn voor de pijpleidingen, kleppen, membranen, drukmeters en dat soort dingen.”
Brede samenwerking
De speurtocht is nu vooral naar methodes om groene waterstof grootschalig en betaalbaar te produceren en er een markt voor te ontwikkelen. Brede samenwerking zal ook nodig zijn om de energietransitie succesvol uit te rollen, zegt Knijp. Daar wacht hem als leidinggevende van een commercieel werkend onderzoeksinstituut een bijzondere uitdaging.
Knijp: “Vroeger bij het Gasunie-lab zat je allemaal in hetzelfde bootje. Nu heb je met veel meer partijen te maken. Commerciële bedrijven zullen bij onderzoek ook moeten samenwerken in plaats van alleen concurreren. Maar hoe lang kun je gezamenlijk optrekken als elk zijn boterham moet verdienen? Het gaat om gunnen en vertrouwen. Dat is er gelukkig nog wel voldoende, hoewel alles zakelijker is geworden.”
–
Het researchcentrum van Gasunie werd in 1968 in Groningen geopend als het Beproevingslaboratorium. De naam veranderde in 1988 in Gasunie Research, later in Gasunie Engineering & Technology. Het lab werd in 2009 overgenomen door het keuringsinstituut KEMA, dat op zijn beurt in 2012 eigendom werd van het Noorse DNV. Na het symposium over de toekomst van het onderzoekswerk is er zaterdag 21 mei een reünie van alle (oud-)medewerkers van het laboratorium. Naast DNV kennen beide bijeenkomst drie medeorganisatoren: voormalig eigenaar Gasunie dat nog altijd nauw samenwerkt met het lab, de van het gastransportbedrijf afgesplitste gashandelsonderneming Ga Terra en EnTranCe. De energieproeftuin kwam voort uit samenwerking tussen Gasunie, de Hanzehogeschool Groningen en de Rijksuniversiteit aan de energie-innovaties onder leiding van Wim van Gemert.