UMCG leidt huisartsen op in oogheelkunde
Tien tot vijftien procent van alle patiënten in een huisartsenpraktijk wordt via de assistent doorverwezen naar de oogarts. Huisartsen beschikken vaak niet over de benodigde kennis en apparatuur om zelf oogheelkundig onderzoek te doen. Hierdoor neemt de druk op de poli Oogheelkunde toe. In het UMCG verzorgt deze afdeling 45.000 tot 50.000 consulten per jaar. Dertig tot veertig procent van deze patiënten zou in de huisartsenpraktijk kunnen worden geholpen. Hierdoor hoeven zij niet meer naar het ziekenhuis en kan de oogarts patiënten, die echt door hem gezien moeten worden, sneller helpen.
Het Wenckebach Instituut van het UMCG ontwikkelde als eerste opleidingsinstituut in Nederland een verdiepingscursus Oogheelkunde verzorgt door academische oogartsen. Huisartsen die de cursus met goed gevolg afsluiten, kunnen zich inschrijven in het landelijk register Oogheelkunde van het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden. Dit register waarborgt de kwaliteit van (bijzondere) huisartsenzorg.
De cursus bestaat uit zeven avonden verspreid over zes maanden. Huisartsen nemen zelf patiënten mee naar de cursus, die direct advies van huisarts én oogarts ontvangen. De cursus wordt doorlopend aangeboden en staat open voor huisartsen in heel Nederland. Naar verwachting zal het Wenckebach instituut de cursus in licentie gaan aanbieden aan andere geïnteresseerde universitaire medische centra.
Om de bekwaamheid te behouden, dienen huisartsen jaarlijks een nascholing te volgen en een minimum aantal patiënten te behandelen. Ook dienen zij speciale apparatuur aan te schaffen, zoals een spleetlamp, oogspiegel, oogboldrukmeter en loep.